contact op te nemen met uw vertrouwde adviseur, bij voorkeur via telefoon of beveiligde e-mail, of vooraf een afspraak te maken voor een gesprek.
Zo gebruiken we momenteel zoveel mogelijk de telefoon en onze beveiligde digitale kanalen. Indien u een persoonlijk onderhoud met uw adviseur wenst, raden we u aan vooraf een afspraak te maken.
Perspectives 2022: een veranderende situatie voor de belegger?
Jammer genoeg is de gezondheidscrisis in 2021 niet van de radar verdwenen. De opkomst van de deltavariant, die ernstiger en besmettelijker bleek dan de oorspronkelijke SARS-CoV-2-stam, drukte de hoop op een spoedig einde van de pandemie snel de kop in. De onvoorspelbare aard van deze crisis maakt voorzieningen treffen nog moeilijker dan gewoonlijk. We kunnen er echter wel van uitgaan dat het virus het komende jaar een belangrijke risicofactor blijft.
Philippe Celis, hoofd Private Banking Investments bij Banque de Luxembourg, blikt vooruit in een analyse die is verschenen in het Luxemburgse maandblad L’Agefi van december.
Aanhoudende, maar geen uniforme economische groei
Na een diepe en alomtegenwoordige recessie door de stillegging van heel wat economieën in de eerste helft van 2020, heeft de kracht waarmee de economische activiteit weer is opgeveerd, heel wat beleggers verrast. Naar verwachting zal de wereldeconomie in 2021 met meer dan 5% groeien. Bovendien rekent de OESO op een goede dynamiek in 2022, met een bbp-groei van wel 4,5%. De economische herleving maskeert evenwel de sterke verschillen tussen verschillende geografische zones.
Vooral in de ontwikkelde landen heeft de economische activiteit zich goed hersteld. Zo kan men in de Verenigde Staten al betere cijfers voorleggen dan voor de crisis, terwijl Europa het niveau van voor de pandemie benadert dankzij de sterke herleving van de activiteit in het tweede en derde kwartaal. De hoge vaccinatiegraad in combinatie met uitzonderlijk soepel monetair beleid en hoge overheidsuitgaven hebben daarin een bepalende rol gespeeld.
De economieën in de groeilanden, waar de vaccinatiegraad nagenoeg overal lager ligt, hadden het dit jaar een stuk moeilijker. Dat gold in het bijzonder voor China, dat in 2020 nog het enige land was met economische groei, maar nu werd afgestraft door de opleving van de pandemie en de strengere regelgeving van de overheid.
Inflatie
Een van de zorgwekkendste factoren in de voorbije maanden was de evolutie van de inflatie. Die scheert in de Verenigde Staten en de eurozone momenteel namelijk de hoogste toppen sinds het begin van de jaren 1990.
De centrale banken beschouwen de sterke prijsstijgingen evenwel nog steeds als 'tijdelijk', omdat de verhoogde inflatie eerder te wijten is aan een ontoereikend aanbod dan aan een buitensporige vraag. Door de aanhoudende verstoringen van de toeleveringsketens kunnen bedrijven niet voldoen aan de vraag. Dat is met name het geval in de autosector, die daardoor een grote rol speelde in de Amerikaanse inflatiestijging. Ook de kostprijs van voeding en energie lag mee aan de basis van de inflatiedruk. Die spanningen zouden evenwel geleidelijk aan moeten wegebben naarmate de gezondheidssituatie verbetert.
De inflatieverwachtingen, die duidelijk waarneembaar zijn in de obligatiemarkten, wijzen nog steeds op een normalisering op middellange termijn. Dat lijkt vooralsnog het waarschijnlijkste scenario. Daarentegen vormt de ontwikkeling van de loonkosten een belangrijke variabele die we de komende maanden nauwkeurig moeten opvolgen.
Rendementsvooruitzichten
In het licht van die hernomen activiteit en ondanks de recente bezorgdheid naar aanleiding van de omikronvariant laten de beurzen dit jaar aanzienlijke vooruitgang optekenen. Die groei zien we vooral in de gunstige bedrijfsresultaten, waar de winsten nog hoger liggen dan de bedragen die doorsijpelen naar de beurskoersen.
De waarderingsratio's, die kunnen steunen op winstmarges die ver boven het historische gemiddelde liggen, blijven evenwel hoog. We kunnen die waarneming daarentegen relativeren in het kader van de huidige historisch lage rente. Hoogstwaarschijnlijk zullen de toekomstige rendementen op aandelen lager liggen dan de rendementen die beleggers in het verleden uit de brand konden slepen.
Op het vlak van relatieve waardering blijven aandelen onze voorkeur genieten. In feite zijn de obligatiemarkten, die de voorbije jaren enorme steun genoten van de centrale banken, nog sterker overgewaardeerd.
Muntdepreciatie en een veranderende situatie
De herhaalde interventies van de overheden sinds de bankencrisis ondersteunden de financiële markten en de economische dynamiek, maar hebben ook geleid tot een daling van de koopkracht. Die situatie dreigt nog verder uit de hand te lopen als de hoge inflatie standhoudt.
In normale omstandigheden kan een spaarder vertrouwen op een rentevoet die hoger ligt dan de inflatie, waardoor hij op lange termijn zijn koopkracht behoudt.
Dat is echter niet meer het geval sinds de financiële crisis in 2008. Sinds de centrale banken voor een ultrasoepel monetair beleid hebben gekozen, kunnen beleggers zich niet meer mogelijk beschermen tegen de inflatie via een spaarrekening. Dat is vooral een moeilijke situatie voor de Europese beleggers, die het hoofd moeten bieden aan negatieve rentevoeten. Daarnaast waren de interventies zodanig ingrijpend dat de rente op kwaliteitsobligaties sterk daalde.
In de huidige situatie staan beleggers dan ook voor een moeilijke keuze: meer volatiliteit, dus grotere schommelingen in de waarde van hun portefeuille, of een verlies van koopkracht.
Het risicobesef moet opnieuw in perspectief worden geplaatst
In de gedragseconomie verwijst verliesaversie naar het fenomeen waarbij iemand meer belang toekent aan een geleden verlies dan aan een geboekte winst van dezelfde waarde of hetzelfde bedrag. Dat geldt zowel voor geleden als voor latent verlies en is een van de redenen waarom beleggers het volatiliteitsrisico noemen als voornaamste risico.
Het is nochtans een soort van risico dat na verloop van tijd gewoonlijk afvlakt. Sinds begin jaren 2000 heeft de wereldwijde aandelenmarkt in euro in een tijdsspanne van een jaar al verliezen gekend van meer dan 40%, maar ook al winsten van meer dan 60%. Die resultaten zagen we respectievelijk in de periodes van eind november 2007 tot eind november 2008 en begin maart 2009 tot begin maart 2010. Op tien jaar heeft het geannualiseerde rendement van diezelfde markt geschommeld tussen -1,5% et +15%.
In tegenstelling tot de volatiliteit verwatert het risico op koopkrachtdaling niet met de tijd.. Zo verliest 100 euro op veertig jaar bij 2% inflatie bijvoorbeeld meer dan de helft van zijn waarde. De waarde daalt meer bepaald tot 45,29 euro. Bij 3% inflatie zou de waarde dalen tot 30,65 euro.
Gevolgen voor beleggers
In de toekomst houdt een gewaarschuwd belegger dan ook rekening met die twee risico's bij de opbouw van zijn portefeuille. Dat wil zeggen dat de keuze voor het risicoprofiel en de assetallocatie nauwkeurig moeten worden uitgebalanceerd ten opzichte van het risico op koopkrachtdaling.
Daar liquide middelen en kwaliteitsobligaties in euro in het huidige klimaat steeds minder interessant worden, moeten aandelen uitkomst bieden. Aangezien bepaalde aandelen enorm hoog gewaardeerd zijn, is het belangrijk te opteren voor een actieve beleggingsaanpak en zich te beperken tot kwaliteitsbedrijven om het risico op definitief kapitaalverlies te temperen.
Als beleggers hun kansen willen verhogen om hun beleggingsdoelstellingen te behalen, moeten ze er ook naar streven hun portefeuille te diversifiëren en hem regelmatig bij te schaven op basis van de marktontwikkelingen.
Samenvattend kunnen we stellen dat beleggers in 2022 meer dan ooit de kunst moeten beheersen om berekende risico's te nemen en voorzichtigheid, nauwkeurigheid en discipline aan de dag te leggen bij het beheer van hun vermogen.
Artikel van de hand van
Philippe Celis, hoofd Private Banking Investments bij Banque de Luxembourg