contact op te nemen met uw vertrouwde adviseur, bij voorkeur via telefoon of beveiligde e-mail, of vooraf een afspraak te maken voor een gesprek.
Zo gebruiken we momenteel zoveel mogelijk de telefoon en onze beveiligde digitale kanalen. Indien u een persoonlijk onderhoud met uw adviseur wenst, raden we u aan vooraf een afspraak te maken.
Belgische fiscaliteit: de nieuwe belasting op meerwaarde op effecten in 10 punten
Naar aanleiding van het regeringsakkoord van 30 juni 2025 zou op 1 januari 2026 een nieuwe belasting van 10% van kracht moeten worden op de gerealiseerde meerwaarde bij de verkoop van financiële activa, zoals aandelen, cryptovaluta's, verzekeringscontracten, enz. Hoewel de grote lijnen nu bekend zijn, moeten er nog veel details worden verduidelijkt.
De volgende twee opmerkingen dienen in overweging te worden genomen:
- We beschikken nog niet over het laatste wetsontwerp en het is daarom waarschijnlijk dat er nog enkele aanpassingen komen, waardoor de inhoud van dit artikel enigszins zou moeten worden aangepast.
- De praktische regelingen voor de uitvoering van bepaalde maatregelen moeten nog worden verduidelijkt. Daarom hebben wij nog geen volledige zekerheid over de precieze contouren van deze nieuwe maatregel.
De inhoud van dit artikel is bedoeld voor inwoners van België.
1. Voor wie geldt deze nieuwe belasting?
Deze nieuwe belasting zou gelden voor alle belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de personenbelasting of de vennootschapsbelasting.
2. Waaruit bestaat de belasting?
De meerwaardebelasting zou van toepassing zijn op de meerwaarde die wordt gerealiseerd bij (i) de overdracht 'onder bezwarende titel' (ii) van financiële activa. Het begrip 'normaal beheer van het privévermogen' verdwijnt voor de meerwaarde die op deze financiële activa wordt gerealiseerd.
2.1 Financiële activa
Het begrip 'financiële activa' zou financiële instrumenten, bepaalde verzekeringscontracten, cryptoactiva en valuta's omvatten, inclusief edelmetalen zoals goud.
Onder 'financiële instrumenten' wordt met name verstaan beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen, obligaties, geldmarktinstrumenten, derivaten, deelnemingsrechten in collectieve beleggingsinstellingen en ETF's (trackers). Globaal gezien omvat dit begrip alle effecten die op een effectenrekening kunnen worden aangehouden.
Deze nieuwe belasting heeft ook gevolgen voor levensverzekeringscontracten van tak 21, 23 en 26, naar Belgische of buitenlands recht.
Tot slot zouden bepaalde financiële activa, zoals pensioenspaarregelingen, groepsverzekeringen en in het algemeen alle aanvullende pensioenproducten van de tweede en derde pijler, worden vrijgesteld van de meerwaardebelasting.
2.2 Overdracht onder bezwarende titel
De regeling zou enkel van toepassing zijn indien een meerwaarde wordt gerealiseerd bij een overdracht onder bezwarende titel buiten een beroepsactiviteit.
Overdrachten die plaatsvinden in het kader van een schenking of een erfenis, zouden dus niet onder deze nieuwe belasting vallen.
In het geval van een schenking lijkt het er echter op dat bij een latere belastbare wederverkoop de begiftigde belasting verschuldigd is over de gerealiseerde meerwaarde, rekening houdend met de oorspronkelijke verkrijgingsprijs van de schenker.
3. Inwerkingtreding: 1 januari 2026, met vrijstelling van historische meerwaarden
De nieuwe regeling zou van toepassing zijn op meerwaarden die vanaf 1 januari 2026 worden gerealiseerd. Tot dan toe opgebouwde historische meerwaarden zouden niet belastbaar zijn, waarmee wordt vermeden dat deze nieuwe regeling een terugwerkende kracht zou hebben.
4. Invoering van een 'Exit Tax'
Het zou voor belastingplichtigen niet mogelijk zijn om de meerwaardebelasting te ontduiken door hun fiscale woonplaats of de zetel van hun fortuin naar het buitenland te verplaatsen: in geval van overdracht binnen twee jaar na een dergelijke verplaatsing blijft de meerwaarde belastbaar in België. De praktische regelingen rondom deze 'Exit Tax' moeten echter nog worden verduidelijkt.
5. Algemene meerwaardebelasting tegen een afzonderlijk tarief van 10%
De meerwaarde zou belast worden tegen een tarief van 10%. De belasting zou worden geïnd door heffing van bronbelasting. Er zou een algemene vrijstelling gelden voor de eerste schijf van 10.000 euro. Dit bedrag van 10.000 euro zou jaarlijks worden geïndexeerd. Het saldo van de eerste ongebruikte schijf zou gedurende vijf jaar overdraagbaar zijn voor een maximumbedrag van 1.000 euro per jaar. Daarmee komt het maximumbedrag van de eerste vrijgestelde schijf op 15.000 euro.
Er was lange tijd sprake van een vrijstelling voor de meerwaarde op financiële activa die gedurende ten minste 10 jaar onafgebroken in bezit zijn. Voor die mogelijkheid zou uiteindelijk niet zijn gekozen.
6. Specifieke regeling voor meerwaarde op omvangrijke deelnemingen
Er zou een specifieke regeling worden ingevoerd voor de belastingheffing op de gerealiseerde meerwaarde van belastingplichtigen die een belangrijke deelneming in het kapitaal van een bedrijf bezitten van ten minste 20%.
Er dient te worden opgemerkt dat, in tegenstelling tot wat in het oorspronkelijke voorstel was voorzien, de drempel van 20% enkel door de betrokken belastingplichtige moet worden gehaald en dat er niet langer rekening wordt gehouden met de deelnemingen van familieleden tot en met de vierde graad.
Er dient ook te worden opgemerkt dat deze specifieke regeling van toepassing zou zijn op de meerwaarde die wordt gerealiseerd op belangrijke deelnemingen in alle soorten ondernemingen, met inbegrip van management- en patrimoniumvennootschappen, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen.
Deze specifieke regeling voor belangrijke deelnemingen zou voorzien in een jaarlijkse vrijstelling voor de eerste schijf van 1 miljoen euro aan meerwaarde (bedrag dat jaarlijks geïndexeerd kan worden), waarna de meerwaarde belastbaar zou zijn tegen een progressief tarief dat varieert van 1,25 tot 10%:
Bedrag van de meerwaarde | Tarief |
---|---|
< EUR 1.000.000 | Vrijstelling |
EUR 1.000.000,01 – 2.500.000 | 1,25% |
EUR 2.500.000,01 – 5.000.000 | 2,25% |
EUR 5.000.000,01 – 10.000.000 | 5% |
> EUR 10.000.000,01 | 10% |
7. Reynders-taks blijft gehandhaafd
Tegen alle verwachtingen in lijkt het erop dat de Reynders-taks uiteindelijk gehandhaafd zal blijven.
Ter herinnering: de Reynders-taks stelt het 'interestgedeelte' van de meerwaarde die wordt gerealiseerd bij de verkoop van rechten van deelneming in beveks die meer dan 10% van hun vermogen in schuldvorderingen beleggen, gelijk met interesten die belastbaar zijn tegen een tarief van 30%. De toepassingsregels van deze belasting zullen echter moeten worden aangepast om beide regelingen voor meerwaardebelasting naast elkaar te laten bestaan.
8. Heffingsgrondslag en vaststelling van de meerwaarde
De heffingsgrondslag voor de meerwaardebelasting zou overeenkomen met het positieve verschil tussen de prijs die voor de verkochte financiële activa werd ontvangen en de aanschafwaarde van de activa. Bij de berekening van de meerwaarde worden eventuele kosten en belastingen niet in aanmerking genomen. Eventuele minderwaarden op financiële activa zouden in dezelfde categorie en gedurende dezelfde belastingperiode in mindering kunnen worden gebracht.
Om de aanschafprijs van effecten te bepalen die werden aangehouden vóór de inwerkingtreding van de nieuwe belasting (d.w.z. 1 januari 2026), wordt uitgegaan van de waarde van de activa op 31 december 2025.
Ook de praktische regelingen voor de waardering van bepaalde activa, zoals niet-beursgenoteerde aandelen, moeten nog worden verduidelijkt.
Er dient ook te worden opgemerkt dat, indien de historische aanschafwaarde hoger is dan de waarde op 31 december 2025, de eerstgenoemde waarde in aanmerking zou worden genomen, op voorwaarde dat de belastingplichtige hiervan het bewijs levert op een nog nader te specificeren wijze (inhouding van de belasting door de bank op basis van de waarde op 31 december 2025 en terugvordering door de belastingplichtige in het kader van zijn aangifte van de personenbelasting?).
9. En hoe zit het met minderwaarden?
Minderwaarden die in een bepaald jaar worden gerealiseerd, zijn aftrekbaar en kunnen dus in mindering worden gebracht op het bedrag van de in datzelfde jaar gerealiseerde meerwaarden.
Houd er echter rekening mee dat de minderwaarden die in een bepaald jaar zijn gerealiseerd, niet kunnen worden overgedragen naar het volgende belastingjaar.
10. Bronbelasting
In het algemene stelsel zou de nieuwe meerwaardebelasting in principe via de roerende voorheffing worden ingehouden door in België gevestigde tussenpersonen. Elke belastingplichtige zou vervolgens via de jaarlijkse aangifte van de personenbelasting vrijstelling kunnen krijgen voor de eerste schijf van 10.000 euro en de minderwaarden in mindering kunnen brengen.
De inning van de meerwaardebelasting op belangrijke deelnemingen zou in eerste instantie moeten plaatsvinden via de jaarlijkse aangifte van de personenbelasting.
Belastingplichtigen zouden echter ook kunnen kiezen voor een 'opt-outsysteem', waarbij de belasting via hun jaarlijkse aangifte van de personenbelasting wordt betaald in plaats van via een door de bank ingehouden bronbelasting.
Wij volgen de ontwikkelingen in de Belgische wetgeving op de voet. Het is immers onze missie om de veranderingen die een impact kunnen hebben op het vermogen, de plannen en de vermogensoverdracht van onze cliënten in elke fase van hun leven, te volgen en erop te anticiperen.