contact op te nemen met uw vertrouwde adviseur, bij voorkeur via telefoon of beveiligde e-mail, of vooraf een afspraak te maken voor een gesprek.
Zo gebruiken we momenteel zoveel mogelijk de telefoon en onze beveiligde digitale kanalen. Indien u een persoonlijk onderhoud met uw adviseur wenst, raden we u aan vooraf een afspraak te maken.
Eén jaar COVID-19: wat hebben we nog onder controle?
COVID-19 houdt de wereld al ruim een jaar in zijn greep. Het coronavirus heeft zich verspreid over de hele wereld, en in heel wat landen is de strijd nog lang niet gestreden. Aanvankelijk zijn de financiële markten ingestort, maar al snel volgde een van de spectaculairste oplevingen uit hun geschiedenis. Als we terugblikken naar wat BLI een jaar geleden, aan het begin van de pandemie, schreef, stellen we vast dat de meeste commentaren van toen nog niet aan waarde hebben ingeboet.
We sloegen de nagel op de kop wat de situatie van het virus betreft. De verspreiding ervan viel dan ook goed te voorspellen. Wetenschappers en gezondheidswerkers leren nog alle dagen bij over het virus en de ziekte. Al vanaf het begin werd gezegd dat het virus door zijn besmettelijkheid en de hoge sterftegraad bij oudere patiënten de gezondheidszorg zwaar op de proef zou stellen en heel wat levens zou kosten, en dat is jammer genoeg bewaarheid geworden. Hoewel ook is gebleken dat het virus voor de overgrote meerderheid van de bevolking uiteindelijk niet zo gevaarlijk is, is er nog altijd veel onzekerheid over de mogelijke gevolgen van een coronabesmetting op lange termijn.
De wetenschap moest heel snel reageren op het virus en heeft zich uit de naad gewerkt om de behandelingen te verbeteren en vaccins te ontwikkelen. Het heeft wel even geduurd vooraleer de politieke overheden, vooral in het Westen, inzagen hoe ernstig de situatie was. Vaak leek hun reactie wel ingegeven door een mondige minderheid van 'covidioten' en lobbyisten die niet verder kijken dan hun neus lang is en de meest voor de hand liggende gezondheidsmaatregelen in vraag stellen (mondkapje, strikte quarantaine, contactopsporing, massaal testen om nieuwe besmettingshaarden op te sporen, reisbeperkingen in getroffen regio's), omdat die te autoritair zouden zijn of te schadelijk voor de economie. Ondertussen is echter al gebleken dat het tegengestelde waar is: landen die hebben beslist het virus zoveel mogelijk in te dijken in plaats van er gewoon mee te leren leven, zitten op dit moment het dichtst bij een terugkeer naar het normale leven, terwijl de bevolking en de bedrijven het in heel wat westerse landen nog altijd moeilijk hebben. Het gebrek aan eendracht en het egoïsme en de onwetendheid van al wie ongestraft de afstandsregels aan zijn laars lapt, maken het probleem alleen maar groter.
Verrassende opleving van de beurzen?
De pandemie verloopt grotendeels zoals voorspeld, maar dat kunnen we van de beurzen niet zeggen. Wie had in maart 2020 kunnen denken dat de markten zo fors zouden opveren dat de belangrijkste indexen zelfs records zouden breken? Wie had kunnen voorspellen dat eerst de groeiaandelen massaal zouden opleven en dat hun waarderingen nog verder zouden stijgen, en dat vanaf november het cyclische en het waardesegment een van de spectaculairste stijgingen in lange tijd zouden laten optekenen? Is dat wel een rationele reactie van de markten, aangezien we nog altijd in een van de zwaarste crisissen uit onze recente geschiedenis zitten en we de economische gevolgen daarvan nog altijd niet ten volle kunnen inschatten?
Wat dat betreft, kunnen we herhalen wat we vorig jaar al schreven. Niemand kan becijferen of voorspellen welke impact de pandemie op korte termijn op de economie en de beurzen zal hebben. Die onvoorspelbaarheid op korte termijn is echter niet zo uitzonderlijk. We zijn ervan overtuigd dat kortetermijnvoorspellingen geen zin hebben en dat een belegger die succesvol wil zijn, naar de lange termijn moet kijken. We houden vast aan onze beproefde beleggingsaanpak. Dat wil zeggen dat we blijven zoeken naar bedrijven die dankzij een stevig concurrentievoordeel en gunstige structurele tendensen een rendabel groeipotentieel hebben, niet alleen in de komende twee jaar, maar ook op langere termijn.
Dat geldt uiteraard nog altijd. Voor beheerders zoals ik, die een zuiver aandelenfonds beheren, heeft het absoluut geen zin om de bewegingen van de markt te proberen voorspellen, aangezien we geen assetallocatiebeslissingen nemen. Het is ook niet aan mij om te bepalen of de recentste marktschommelingen en stijlrotaties logisch zijn. Wij laten onze langetermijnbenadering en ons beleggingsproces niet afhangen van de stemming op de markten en baseren onze effectenselectie uitsluitend op de kwaliteit en de waardering van de effecten. Marktschommelingen bieden ons soms de kans om beheersbeslissingen te nemen, zoals winst nemen op ondernemingen die ons na een opleving te hoog gewaardeerd lijken, of posities nemen op uitbreiden in ondernemingen die andere beleggers links laten liggen.
De inflatie? Negatief op korte termijn, positief op lange termijn
Voor ons 'stock pickers' zijn marktschommelingen vaak meer een bron van opportuniteiten dan van bekommernis. Toch kunnen we niet ontkennen dat er recent ook vrees is ontstaan dat de inflatie zal terugkeren en de rente zal stijgen. Een opstoot van de inflatie na de pandemie behoort inderdaad tot de mogelijkheden, gezien de hoge spaarvolumes, de hoge uitgestelde vraag en de uitgebreide relanceplannen van de diverse overheden. Het is overigens door die inflatieverwachtingen dat de groeiwaarden onlangs een correctie hebben ondergaan. Die lijken immers minder interessant als beleggers de toekomstige cashflows moeten berekenen op basis van een hogere disconteringsvoet. Hoewel we onze beleggingsfilosofie liever op een gediversifieerde aanpak stoelen – waarbij we effecten selecteren op basis van zowel hun kwaliteit als hun waardering – bouwen we door onze voorkeur voor ondernemingen met een potentieel voor rendabele groei toch vooral portefeuilles op die tot de categorie 'kwaliteitsgroei' behoren. Onze fondsen hebben bijgevolg geleden onder de stijlrotatie van de voorbije maanden naar cyclische en waarde-effecten en effecten van lagere kwaliteit.
In ons artikel 'Sector rotations and relative performance of our funds' van enkele weken geleden heeft Guy Wagner, bestuurder-directeur bij BLI en beheerder van het fonds BL-Global Flexible EUR, het over de economische omstandigheden die tot die rotatie hebben geleid, plaatst hij die in een historische context en legt hij uit waarom die situatie niet goed is voor onze beleggingsstijl. Hij komt ook terug op de fundamentele redenen waarom wij voor een beleggingsmethode hebben gekozen die bepaalde sectoren boven andere plaatst en legt uit waarom het zo belangrijk is om uitsluitend ondernemingen met hoge kapitaalrendementen te selecteren. Die heel selectieve benadering maakt dat onze portefeuilles aanzienlijk afwijken van de indexen. Onze beleggers moeten dan ook weten dat hun beleggingen soms tijdelijk ondermaats kunnen presteren om op lange termijn hogere voor risico gecorrigeerde rendementen te kunnen behalen dan de beurzen. Tegelijk zouden de portefeuilles waarin ze beleggen, hen bij marktcorrecties meer gemoedsrust moeten bieden dan de meeste andere beleggers.
Inflatie zou de vooruitzichten van groeiwaarden kunnen schaden en ongunstig kunnen zijn voor onze beheersstijl als ze lang aanhoudt, maar voor de ondernemingen waarin we beleggen hoeft ze daarom nog niet noodzakelijk slecht te zijn. Beleggen in tijden van inflatie, betekent kiezen voor ondernemingen die prijsstijgingen kunnen opvangen en geen last hebben van eventuele rentestijgingen. In dat geval verdienen ondernemingen die een hoog prijstellingsvermogen hebben, hun activiteit (zonder al te veel investeringen) kunnen opschalen en geen schulden op de balans hebben, de voorkeur. We verkiezen ondernemingen die liquiditeiten genereren in plaats van verbruiken en ondernemingen met een goede winstbasis boven snelgroeiende ondernemingen met overdreven optimistische winstverwachtingen. We moeten ook rekening houden met elementen zoals de veranderlijkheid van de activa, een lage arbeidsintensiteit en de blootstelling aan de inflatie van de grondstofprijzen, die beheerbaar moet blijven. Onze ondernemingen voldoen aan de meeste van die criteria. We zijn er dus van overtuigd dat ze zelfs in tijden van inflatie hun solide concurrentievoordelen zullen kunnen benutten om op een rendabele manier te blijven groeien. Vaak zijn ze leiders in hun markt, verkopen ze producten en diensten met hoge toegevoegde waarde en kunnen ze hun kosten verhalen op hun klanten. Weliswaar hebben we ook ondernemingen in portefeuille met zwaardere activa in de industrie en de materialensector, maar het gaat dan wel om marktleiders met een heel sterk prijsstellingsvermogen. Als die te lijden krijgen van de inflatie, zullen hun concurrenten hoogstwaarschijnlijk nog grotere klappen krijgen. Uiteindelijk zouden onze ondernemingen nog sterker uit die periode moeten komen, zoals ook in het verleden al meermaals is gebeurd.
Ook al is de kans groot, zoals Guy Wagner besluit in zijn artikel, dat de beurzen op korte termijn redelijk stabiel zullen blijven en veeleer ongunstig zullen blijven voor onze beheerstijl, lijken de economische voorwaarden veelbelovend voor onze ondernemingen. Ze zijn goed geplaatst om te profiteren van een toename van de vraag en hebben de mogelijkheid om de prijzen te bepalen, wat nodig is om de stijging van de kosten te kunnen doorberekenen aan hun klanten. En ook al zijn het op korte termijn misschien niet de grote winnaars op de beurs, op lange termijn zijn zij het die een rendabele groei zullen behalen en waarde zullen scheppen voor hun aandeelhouders.